Dag 9, donderdag 9 augustus

We verlaten vandaag op tijd ons stekje in het bos om op tijd bij de ferry te zijn. Heel erg haasten hoeven we niet; de ferry gaat voor ons om 12:15 en we moeten een uur van te voren inchecken. Op ons gemak tuffen we richting de terminal. Het weer is heerlijk en de overtocht is weer rustig en vooral zonnig. De tocht neemt ongeveer 1,5 uur in beslag. We genieten van het uitzicht, maken gebruik van de WiFi aan boord ( hoewel die niet erg sterk is) en maken een praatje met een Canadees echtpaar. Halverwege de tocht zien we plotseling een walvis; de derde deze reis! En als we bij Vancouver in de buurt komen zien we een (kleine) bosbrand in de heuvels. Althans Merlijn ziet ‘m en wij volgen zijn aanwijzing. Sterke  ogen toch  die jongen! 

We beginnen aan de klim de bergen in richting Whistler. De laatste dagen is het erg droog en warm, ook hier in de buurt. Overal geldt een fireban, helaas voor Merlijn. Voorlopig geen kampvuur hier in de buurt. We rijden door prachtige heuvels en na ongeveer 2 uur non stop rijden komen we aan in Whistler. Het dorp bestaat uit verschillende ‘ dorpen’; upper village, lower village en center. De camping ligt op ongeveer 10 minuten rijden van het upper village. We besluiten ons eerst even aan te melden bij de camping voordat we het stadje gaan verkennen. De camping is groot en om op onze plek te komen moeten we eerst over de rivier en daarna de berg op. Mooie schone plekken. Inmiddels heeft iedereen trek gekregen en we besluiten eerst maar wat te eten. Vandaag blijkt een echte doorreis dag. Rond 19:00 vertrekken we met de camper ( het is een uur lopen naar het dorp en daar heeft niemand meer zin in). Uiteindelijk blijkt het een goede keuze, want dit keer hebben we mazzel met parkeren. Normaal zouden we er behoorlijk wat voor moeten betalen, maar omdat we na 19:00 zijn is het gratis. Alle winkels in het dorp zijn nog open, en er is veel volk op de been. Er hangt een gezellige sfeer. We besluiten op zoek te gaan naar een ijswinkel; iedereen heeft trek in een ijsje. Overal waar je loopt zie je mountainbikes. Dat blijkt dé sport hier voor de zomer. Met ons ijsje in de hand slenteren we een beetje door het dorp. We komen ook bij het gedeelte dat voor de olympischespelen in gebruikt en een foto bij de ‘ringen’ kunnen we natuurlijk niet overslaan. 

Moe maar voldaan rijden we terug richting camping. Wecontroleren of er buiten niets meer ligt wat de beren die in de buurt zijn gezien kan aantrekken.We spelen nog een potje pesten en daarna gaan we op tijd plat. We zijn van plan morgen op tijd te vertrekken. We hebben een rit van 300 km door de bergen voor de boeg en met de camper rijden we gemiddeld slechts 60km/u.